Antropologie en Faciliteren; Diepe democratie en status ranken

24/07/2014 Door Rick Lindeman

Op het IAF congres 2014 bezocht ik twee antropologische workshops. En uiteraard bleek er veel te zeggen over groepen en groepsgedrag vanuit dat perspectief. Jitske Kramer en Danielle Braun (Academie voor Organisatiecultuur) namens ons mee in de lessen van de corporate antropologie.

Het thema van de conferentie was de Hofnar en de Koning. De Hofnar komt in alle culturen terug. In navolging van Radliffe Braun zegt Braun dat dat “Joking Relations” er zijn om taboes te kunnen vermijden. Zo maken mannen in Mali vaak grappen om hun schoonmoeder. Dat is aldus Braun om te zorgen dat in een wereld van bigamie mannen geen relatie met hun schoonmoeder beginnen. Ook in onze groepen is vaak waarom gelachten een pendant van een taboe.

Cultuurverschijnselen hebben dan ook vaak een functie, die vaak blijkt als het verschijnsel wordt weggenomen. Zo werd bij de politie verwacht dat iemand die voor het eerst een zelfmoord moest behandelen, direct erna een broodje Filet Americain aten met zijn collega’s. Bij een reorganisatie werd dit verboden. Pas toen het werd weggenomen bleek hoe essentieel dit voor het verwerkingsproces was van de agenten.

Uit de antropologie komen ook veel inzichten over ranking. In kader van de Koning uit het congres thema kwam ook dit ter sprake. Arnold Mindell beschreef 26 criteria waaraan mensen elkaar ranking, van houding tot afkomst. Braun liet het door een oefening op een mooie manier zien. Gewoon in een kleine begroeting, waar een loopje aan vooral ging, was al een weelde van informatie te halen over wie relatief hoog en laag rankte. Keken ze elkaar in de ogen? Wie nam het initiatief en waarom?

De tweede antropologische workshop ging over Deep Democracy. Dit is een methode om ook de stem van de minderheid goed te kunnen horen. Zij staat ook wel bekend als de “Lewis Method” en is ontwikkeld in Zuid-Afrika. Democratie is vaak een “dictatuur van de meerderheid”, wat in een land met grote verschillen vaak lijdt tot een ongelukkige bevolkingsgroep die er telkens naast grijpt. Dit is de basis voor veel onrust in Afrika. Het benadrukt juist de verschillen in plaats van te verbinden.

Deep Democracy pakt het anders aan. Belangrijk is om alle alternatieven en invalshoeken te onderzoeken en te verkennen. Wanneer er dan een besluit is genomen wordt gevraagd aan de minderheid: “wat heb je nodig om dit besluit te accepteren?”. Hierdoor komt vaak op tafel wat de achterliggende behoefte aan een keuze was. Vervolgens wordt gekeken of er een nieuw alternatief ontstaat en begint e besluitvorming opnieuw.

Kramer noemt als voorbeeld het besluit om een hond dan wel een kat te nemen. Wanneer de meerderheid voor de hond is, wordt aan de kattenliefhebber gevraagd wat hij of zij nodig heeft om dit besluit te accepteren. Als zij dan zegt: “Iemand die bereid is het beest uit te laten, want ik kan het niet”, ontstaat er een nieuwe situatie. Immers, het voorstel “Hond” brengt blijkbaar een randvoorwaarde met zich mee.

We kregen ook nog een leuke werkvorm: We begonnen in een cirkel. Een stelling werd geponeerd. Iedereen die daar wat van vond kon het zeggen. Mensen konden zwijgend achter je gaan staan als ze het ermee eens waren. Hierdoor ontdekken mensen dat er altijd wel iemand het met je eens is. Daardoor komen ook andere geluiden aan de oppervlakte. Dit voorkomt group think.